dinsdag

Celie - speciaal voor Céleste

VERKOCHT

Hoe Celie het ook draaide of keerde, telkens waar ze kwam, wat ze ook deed, altijd werd ze tweede. Bij theater zat ze telkens op de tweede stoel van de tweede rij. Bij een wedstrijd was er altijd eentje beter. In de klas mocht zij steeds als tweede aan het woord. En ga zo maar verder…
Op een dag had ze er genoeg van. Zij wilde ook wel eens alles van op de eerste rij meemaken! Met het dansen de show stelen. Of de hoofdrol spelen bij het volgende optreden!
Ze besloot op zoek te gaan naar die eerste plek. Wat dat ook mocht zijn. Zij verdiende die zo wel stilletjesaan. Dus deed ze haar sjaaltje om en ging ze op stap.
Onderweg kwam ze langs een heel oude oma. De dame liep een beetje krom, waardoor ze alleen maar naar de grond kon kijken. ‘Zo,’ zei de oma,’je wil dus eerste worden.’ Ze zuchtte. ‘Ik stond altijd onderaan de ladder. Van mij zal je  het dus niet leren.’ De oma dacht heel lang en diep na. Net toen Celie dacht dat het gesprek eigenlijk gewoon afgelopen was, gaf die kromme oma nog een tip. ‘Misschien moet je omhoog kijken,’ zei de oma,’ dat brengt je vast al ver’.
Dat vond Celie een goed idee en zo, met haar hoofd in de wolken, liep ze verder. Plots kreeg ze een stoot van een kleine dik heertje. Celie keek verbaasd terug naar beneden. Misschien wist deze norse heer hoe zij nummer een kon worden. ‘Ellenbogenwerk, dàt is wat je moet doen. Duw iedereen van je weg, dan kom je ver! Wat zeg ik? Het verst van allen!’
En dus maakte Celie zich breed, met de kin hoog. Echt handig lopen kon ze dat niet noemen. Ze vroeg zich af hoe ze zo ooit een eerste plaats kon halen. Ze zag niks en stootte alles wat op haar weg kwam pijnlijk hard opzij.
‘Wat een gekke meid ben jij?’
Voor Celie stond een meisje, vrolijk en zo te zien niet onder de indruk van Celies houding.
‘euhm, ik probeer me een weg te banen…naar de top!’ probeerde Celie overtuigend te vertellen. ‘Ik ben altijd tweede, en ik wil eigenlijk zo graag eens eerste zijn.’
‘Ik ook’ zei het meisje.
‘Wat jij ook?’ vroeg Celie verbaasd.
‘ Ik ben Céleste trouwens. En mocht het je geruststellen: ik ben ook altijd tweede. Ik kan niet anders.’ Celie kon haar oren niet geloven. ‘hoe? Jij kan niet anders?’
‘Ik ben geboren op de tweede dag van de tweede maand van het tweede jaar. Ik ben dus altijd tweede.’ Daar had Céleste wel een punt dacht Celie. ‘En ben je al ver gekomen met je hoofd in de wolken en je ellebogenwerk?’ vroeg Céleste.
‘Nog geen meter,’ gaf Celie toe. Ze zuchtte.
‘Zouden we dan niet beter de handen in elkaar slaan, en gewoon met twee verder gaan?’ stelde Céleste voor. Dat bleek geen slecht plan. Ze kwamen ver, héél ver. Hoe hoog die twee ook soms moesten klimmen, ze bereikten altijd de top! Niet als eerste, maar wel altijd samen!V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten