maandag

Noah - speciaal voor Jonah


VERKOCHT
Zoals elke avond liep Noah over het strand. En zoals elke avond zag hij daar dat jongetje staan. Stil, geduldig, op exact dezelfde plaats als de voorbije avonden. De jongen tuurde naar het water, met zijn handen in zijn zakken. Alsof hij alle tijd had, maar toch zag je aan hem dat hij wachtte. Noah kon zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en ging op hem af. ‘Daar kan je eindeloos naar staren he,’ sprak Noah de jongen aan, wijzend naar de zee. ‘Mja, als het nog iets zou opleveren, zou ik héél blij zijn,’ antwoordde de jongen. ‘Ik zie je hier elke avond. Waar wacht je eigenlijk op?’ ‘Ik ben Jonah en ik verwacht hoog bezoek uit het water,’ antwoordde Jonah nogal mysterieus. Noah fronste zijn wenkbrauwen.  ‘Een oude vriend van mij. Is al jaren op zee. Hij zou me nog eens komen opzoeken, maar hij vergat me te vertellen wanneer,’ verklaarde Jonah, ‘Om hem zeker niet te missen, wacht ik hier elke avond op hem.’ Noah knikte en speurde mee de horizon af, op zoek naar het langverwachte bezoek. ‘Waarom laat hij zo lang op zich wachten dan, die vriend van je?’ vroeg Noah. ‘Hij leert me zo geduldig te zijn, vermoed ik,’ knipoogde Jonah. ‘Of misschien komt het door de drukte hier.’ Jonah wees daarbij naar het strand en de dijk en de industrie daar vlak bij. Noah keek om zich heen en inderdaad, echt rustig was het daar niet. Hij dacht lang, héél lang na. ‘En je moet hem hier ontmoeten, zei je?’ vroeg hij. Jonah knikte. ‘Dan moeten we de plek hier een beetje mooier maken, wat dacht je daarvan?’ Deze keer bekeek Jonah Noah met een blik vol vragen. Noah maakte zich groot, richtte zich naar de zee en opende zijn mond. De mooiste, helderste klanken streelden de branding, gingen verder over de golven om helemaal te worden meegevoerd naar verder dan de horizon. Jonah kon zijn ogen en vooral zijn oren niet geloven. Door de prachtige klanken van Noah vergat je alles om je heen. En het duurde even voor Jonah weer met beide voeten op de grond kwam en merkte dat ze er niet meer alleen stonden. Iedereen kwam luisteren naar dat mooie gezang. Jonah keek om zich heen. Plots zag hij dat de mensen niet enkel stonden te luisteren, maar dat alleman naar de zee staarde. Hij volgde hun blik en tot zijn verbazing zag hij daar, een paar meter de zee in, zijn vriend, zijn maatje. De walvis. Noah hield op met zingen. ‘ Zo eenvoudig kan het wachten worden gestopt,’ lachte hij naar Jonah. Die zat inmiddels al mee het water in en liet zich voeren door de walvis. Naar ver weg, of dichtbij. Dat weet niemand, maar elke keer als Noah zingt, zie je Jonah en de walvis terug.V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten