maandag

Stien - speciaal voor Pien


VERKOCHT
Pien staarde zorgeloos voor zich uit. Véél was er weer niet te doen.  Iedereen was het huis uit en dat vond ze nogal een saaie boel. Tot ze plots daar tussen de krokussen iets zag. Een kleine cowgirl te (mini)paard kwam op haar af ‘gesjeest’.  Vlak voor de voetjes van Pien hield die cowgirl halt. ‘Hoi, Stien is de naam!’ Pien keek verbaasd. ‘Ik droom! Of ik word gek! Of allebei,’ Pien was te verbaasd om iets te zeggen. Ondertussen stuurde Stien haar paard wandelen.  ‘Zo’n kleine cowgirl is nog altijd interessanter dan die saaie boel hier.’ dacht ze. ‘Euhm, ik ben Pien,’ zei ze vriendelijk. ‘Dat weet ik,’ zei die kleine meid. ‘Ik ken je al een tijdje. Je ziet me der nogal eentje uit!’ Pien kreeg rode wangen. Had dat klein murmeltje haar in ‘t oog gehouden!? ‘Ik weet genoeg om jou mijn geheime missie toe te vertrouwen.’
Pien trok grote ogen. Stien vertelde straffe verhalen van geheime missie en veel gevechten. Maar één missie was niet te realiseren in haar streek. Dus was ze afgezakt naar de mensenwereld. Want echte aarde had ze nodig. Toen zweeg Stien en keek geheimzinnig naar Pien. ‘Ja?’ vroeg Pien. ‘En?’ ‘En voila, hier ben ik, bij jou!.’ Ze keek even om zich heen alsof ze er zeker van wou zijn dat er niemand meeluisterde en draaide zich dan naar Pien.
‘Ik veroverde de pit van de hikkelspikkelsmikkelboom.’ ‘De huppelsmuppelwat!?’ Pien wist niet wat ze hoorde. ‘Wacht even, dan toon ik hem.’ Uit een klein buideltje haalde Stien een heel klein pitje. Een simpele pit, niet echt spannend. ‘En wat voor een boom groeit er uit zoiets kleins?’ vroeg Pien een beetje geërgerd. ‘Madame Pien, toon me een plekje in je tuin en haal misschien een beetje water,want de hikkelspikkelsmikkelboom drinkt graag!’ Pien sprong recht. In de hoek van de tuin was een perfect plekje vonden ze. Zodra de pit in de grond verdween, verscheen er een klein groen twijgje. Pien knipperde met haar ogen! Nog geen seconde later had dat kleine twijgje een tak. En een blad! En nog een en nog een. Voor Pien het wist zat ze in de schaduw van de hikkelspikkelsmikkelboom! ‘Nu moet je kijken! Nu begint het pas echt!’ Daar tussen de bladeren en de takken groeiden allemaal snoepjes! Grote en kleine! Pien schaterde van het lachen. En die boom stond in haar tuin! Wauw! ‘Beste Pien’, begon Stien. ‘Deze hikkelspikkelsmikkelboom zou in het wilde westen niet lang overleven. Maar hier wel, hij is helemaal van jou! De vruchten mag je plukken zo vaak en zo veel je wil, maar niet té veel want dan word je ziek!’ Toen floot Stien op haar vingers,  haar paard kwam aangesneld en hopla, ze verdween weer. Vanaf die dag was het bij Pien altijd een festijn met veel vriendjes, familie, mensen uit het dorp, waarvan ze niet iedereen kende. Voor iedereen was er altijd en overal véél, héél véél snoep. En als iedereen naar huis was legde Pien zich te slapen tegen de zoete stam van haar droomboom. V


Geen opmerkingen:

Een reactie posten