woensdag

Een Groen Mannetje - speciaal voor Bas


VERKOCHT
Niet zo heel ver hier vandaan, eigenlijk nog heel dichtbij, woonde eens een jongetje in een stad van grijs. Bas was de naam, en hoewel hij kleurig was, zag alles rondom hem er maar saai en grijs uit. Grijze gebouwen, grijze straten, grijze muren, grijze lantaarns, grijze muizen… alles behalve - gelukkig maar - de mensen. Iedereen die in de stad van grijs rondliep was gekleurd. Wit, bruin, rood, blauw, groen…Alleen vond Bas dat niet kleurrijk genoeg.

Dus stapte hij op een dag vol goede moed op zijn fiets. Naar buiten, voorbij het grijs. Hij fietste, en trapte, en stampte het grijs van zich af. Hij bleef maar rijden, tegen beter weten in, niet goed wetend waar naartoe. Tot hij plots op zijn remmen moest gaan staan.
Nog geen millimeter van zijn voorwiel verwijderd stond een klein, groen mannetje. Met één armpje in de lucht en één hand voor zijn ogen, halt te roepen. ‘Wie denk jij wel dat je bent!,’ riep hij geschrokken Bas toe. ‘Je fietste zo snel dat je al je kleuren verliest!’ Bas keek verbaasd naar zijn fiets, zijn broek, zijn jas. En inderdaad, als hij heel goed keek, leken alle kleuren een beetje doffer. Bas bekeek het groene mannetje van top tot teen. ‘Jij bent net degene die ik nodig heb,’ zei Bas twijfelachtig. ‘…denk ik.’ Het werd even stil. Ook het groen mannetje bekeek Bas nu van kop tot teen. ‘Ah ja?’ ‘Luister,’ begon Bas.
En toen vertelde hij over zijn plan. In zijn stad van grijs. Die nooit meer zo grijs mocht zijn als de dag van vandaag. Na wat gekuch en gehum tijdens Bas verhaal, sprong het groen mannetje zonder twijfelen mee op de fiets. Hij posteerde zich op het stuur, met zijn ene arm om de fietsbel, zodat hij niet zou vallen en zich volledig op de weg kon concentreren.
‘Goed. Ik doe mee. Maar wel op één voorwaarde.’ Hij keek Bas streng aan. ‘Je fietst heel langzaam, zodat geen enkele kleur verloren gaat!’ Daar kon Bas alleen maar mee akkoord gaan, en weg waren ze. Bas trapte traag. Héél traag. En gaandeweg werd Bas duidelijk waarom hij niet sneller dan dit slakkengangetje vooruit mocht gaan. Om de zoveel meter sprong er een ander mannetje bij op de fiets. Rood, geel, oranje, paars, bruin, blauw, appelblauwezeegroen… Eerst bij op het stuur. Dan mee op het bagagerek. Als dat vol zat, waagden enkele gekke kleuren zich aan de spaken van het wiel.

Zo reed hij de stad van grijs binnen. Hij fietste verder, traag maar gestaag passeerde hij lanen en wegen. Geen enkel straatje liet hij links liggen. Overal waar ze passeerden lieten de mannetjes een kleurrijk spoor na. Niet alleen op de weg, maar ook op de gebouwen.  Sinds die dag  behoort de stad van grijs tot het verleden en durft men Brussel ook wel eens Bassel noemen.V

Geen opmerkingen:

Een reactie posten